De onderstaande tekst is de volledige begeleidende tekst voor de tentoonstelling ‘Golden Power’ van Filip Vervaet. Deze is nog tot 8 september 2013 vrij te bezichtigen in Park Ter Beuken in Lokeren. De tekst kan in het park uit een drankautomaat worden gehaald, samen met een blikje Golden Power, een energiedrank. Een verkorte bewerking van deze tekst verscheen in hARt #113.
Ooit was de Natuur nog een ontzagwekkende wildernis, waarbij het gevaar van achter elke boomstam loerde. De natuur was nog down to earth, vooral als de regen zandpaden in drassige plassen veranderde en bossen een noodzakelijk kwaad waren om met paard en wagen doorheen te modderen. De natuur begon meteen buiten het erf, de dorpsrand of de stadsmuur en we wisten niet hoe snel we er weer uit moesten raken. Tegenwoordig reizen we naar de natuur per automobiel of vliegtuig.
In de wouden van Zweden lijkt het alsof je op de bodem van een stormzee staat. Op de grond is het bijna windstil, terwijl boven het hoofd de wind van tientallen kilometers ver door de boomtoppen in golven van ruis komt aangerold. Hier hebben we parken, aangelegde en netjes onderhouden ‘natuur’. Het liefst ziet de mens de natuur als een diorama, met overzichtelijke wandelpaden en ravottende konijntjes. In de eigen tuin kunnen dan watervalletjes, siervijvers, tuinkabouters en prieeltjes worden toegevoegd, gezellig.
Het is een gewoonte die wortelt in de vroege 19e eeuw, toen kasteelheren splinternieuwe ruïnes en kloeke nepgrotten in hun tuinen van parkformaat lieten bouwen. Er werd een stichtelijke hoeveelheid exotische planten toegevoegd, ter bevordering van wetenschappelijk onderzoek. Maar net als de ongetemde natuur sterft een park iedere herfst, glijdt het iedere winter in een coma en wordt het in de lente weer wakker. De natuur is het meest angstaanjagend op een zonnig middaguur in de late lente of vroege zomer: wanneer de bladeren van de bomen en struiken vers zijn en zó dicht, dat hun schaduw de zon opslokt. Dan laten de bomen hun tanden zien. Zelfs in een paradijselijk park. Misschien is de natuur juist daar wel het angstwekkendst, omdat de argeloze wandelaar nergens op bedacht is.
Filip Vervaet houdt niet van groepstentoonstellingen, althans niet om er aan deel te nemen. Zijn werken gaan met elkaar een relatie aan waardoor een wereld wordt gesponnen, een web tussen de schaal der dingen, uit de bocht gevlogen ideeën en een opmerkelijk vrolijke benadering van naargeestigheid en loerende gevaren. Een individueel werk van Vervaet verschijnt al als een waanbeeld, maar de samenkomst van die werken in een omgeving als een park kan niet anders dan hallucinant zijn. Park ter Beuken, met haar Romantische 19e-eeuwse inrichting, is een decor voor een sprookje en een gebladerd kader voor de ingrepen van Vervaet.
Turning Shrub, Filip Vervaet, 2013
Wij nemen niet alles bewust waar, ook al valt het binnen ons gezichtsveld. Onze waarneming is een continu proces van selecteren, groeperen en interpreteren van waanzinnige hoeveelheden informatie. Na een autorit over een snelweg kan een chauffeur zich nauwelijks meer herinneren met welke verkeerssituaties hij zich heeft beziggehouden. Het brein splijt zich in tweeën: abrupte veranderingen trekken onze aandacht, maar als er niets buitengewoons lijkt plaats te vinden, vallen onze hersenen terug op het lui aan elkaar puzzelen van aannames: over een autobaan lopen geen voetgangers en in een park roteren rododendrons niet om hun as.
De meest voorkomende hallucinatie is het horen roepen van de eigen naam. Als vertrouwde voorwerpen, objecten of personen worden vervormd, lijken te krimpen of te groeien – of ze er nu in werkelijkheid zijn of niet – noemt men dit toepasselijk het Alice-in-Wonderland syndroom.
Het formaat van beeldende kunst wijkt veelal uit praktische overwegingen af van de menselijke schaal, maar bij Vervaet is de schaal een wezenlijk onderdeel van het werk. De objecten zijn te groot of te klein, en ook als het werk levensgroot is, lijkt het van formaat te zijn veranderd – er klopt iets niet. Om met de kunstenaar mee te kijken moet voortdurend van perspectief verschoven worden, vooral omdat sommige werken in eerste instantie alleen waargenomen worden vanuit de perifere schaduw van de ooghoek. Een boom meer of minder in een park valt niet op, maar bij nadere beschouwing kan die boom evengoed een bevreemdende maxi-versie van een miniatuurspar zijn.
Duivelswerk
Niet alleen de verschijningsvorm van Vervaet’s werken is hallucinant, ook zijn artistiek denkproces vertoont bokkensprongen. Het ondergrondse werk ‘The Psychedelic Cave of Plato’ is het beste te zien door te bukken of te hurken. Een Velux-raam in het gras – op zich al een merkwaardig verschijnsel – biedt weliswaar een rechtstreeks zicht op het beeld, maar wat is er nu eigenlijk te zien?
Vervaet zocht een eenvoudige oplossing voor een idee: een zicht op de binnenkant van de aarde. Daarvoor wilde hij in eerste instantie een vorm van een stalactiet in de grond zetten, maar kwam tot de conclusie dat een bestaand 19e-eeuws bronzen standbeeld, ondersteboven in de grond begraven, zowel toepasselijker als gemakkelijker zou zijn. Het grillige oppervlak van de holle binnenkant simuleert als vanzelf een grot. In de opslag van het Middelheim Museum in Antwerpen ging hij op zoek naar een bruikbaar beeld.
Helaas vond Vervaet daar geen geschikt beeld en zag hij zich genoodzaakt om verder te zoeken. Hij raakte geïnteresseerd in één van de grote archetypische sculpturen uit het einde van de 19e eeuw: ‘De Denker’ van Rodin. Als onderdeel van de ‘Poort naar de Hel’ was dit een interpretatie van ‘Inferno’, het eerste deel van Dante’s ‘Goddelijke Komedie’, waarin schuld, zonde en boete centraal staan in een reis door de negen kringen van de hel.
Reizen door kringen of zones van de onderwereld bestaan al van voor het Grieks-Romeinse Hades, waar men raakt door de rivier Styx over te steken. Het Egyptische Dodenboek geeft een heldere indruk van de weg die een overledene moet volgen totdat deze in de onderwereld door Osiris wordt toegelaten, ofwel door Ammit aan stukken wordt gereten. De Noordse kosmologie heeft een aanzienlijk gecompliceerdere kijk op de zaken. Daar kan de dode terecht bij verschillende goddelijke instanties, of belandt in Fólkvangr, Valhalla of Niflheim, waar de godin Hel door Odin in werd gesmeten. Zij waakt over degenen die een natuurlijke dood zijn gestorven. Daarnaast bestaan er drie onderwerelden, die deel uit maken van negen ‘thuiswerelden’. Deze worden verbonden door de kosmische boom Yggdrasill.
Rodin noemde zijn beeld ‘De Dichter’, in een verwijzing naar Dante zelf, maar vanwege de contemplatieve houding werd het beeld al snel omgedoopt tot ‘De Denker’, waarbij ineens verwijzingen naar Plato als proto-filosoof opdoken. Het is opmerkelijk dat Plato’s denkbeelden, zoals deze werden opgetekend in zijn ‘allegorie van de grot’, juist het tegenovergestelde van Dante’s helletrip insinueren. Plato’s intellectuele odyssee doet denken aan een platform-game, maar dan een van schaduwen en schimmen naar verlichting, van chaos naar orde, en niet handelend over zonde, maar over bevrijding en toenemende kennis.
‘De Denker’ is daarmee een ambigue werk, maar desalniettemin één van de bekendste sculpturen ter wereld. Misschien is het ook één van de meest voorkomende sculpturen ter wereld, aangezien er verschillende exemplaren op bestelling te krijgen zijn in drie formaten: een kleine massa-reproductie uit de winkel van het Rodin Museum van 40 centimeter (€ 695 exclusief BTW), één van 71,5 centimeter, en de grootste van 1 meter 84 hoog.
De verwijzingen naar zowel de Dante’s onderwereld als naar Plato’s grot maakten ‘De Denker’ tot het perfecte beeld om ondersteboven in de grond te steken. Helaas kost het beeld op groot formaat exponentieel meer dan de kleine versie uit de winkel van het Rodin Museum – en begrijpelijkerwijs veel meer dan het budget van een openlucht-tentoonstelling kan toelaten – en dus zat er voor Vervaet niets anders op dan het sculptuur zelf te gaan fabriceren. In zijn atelier reproduceerde hij ‘De Denker’ op klassieke wijze en dat is niets minder dan een Heldendaad. Van dit monumentale kleien beeld is inmiddels niets meer over is behalve enkele foto’s, want alleen de mal was nodig.
Daarbij kun je het als kunstenaar laten, maar in het menselijk denkproces worden de wildste verbanden gelegd. Ieder individu weeft een web van connecties waar vaak met de beste wil van de wereld geen logica op kan worden toegepast. Vervaet vond dat zijn grot er uit moest zien als een grot, waarin de toeristen-rondleidingen veelal eindigen met een kleurige lichtshow, die bij voorkeur plaatsvindt nabij een onderaards meertje. Daarbij bestaat de kans dat bij sommige bezoekers het idee post vat dat grotten van nature verlicht zijn als discozalen. En zo is ook de binnenkant van ‘De Denker’-grot voorzien van een gekleurde lichtshow. Alles bij elkaar is het werk ‘The Psychedelic Cave of Plato’ een staaltje duizelingwekkende artistieke hersenwerking, en toont het werk de krochten van Vervaet’s brein.
‘The Psychedelic Cave of Plato’ draait de aarde niet alleen binnenstebuiten, maar ook ondersteboven: het werk is de binnenkant van een sculptuur. Het sculptuur wordt lucht in een atmosfeer van aarde. Het is een negatief sculptuur, een anti-sculptuur in metafysische, maar niet in politieke of kunsthistorische zin – het is de binnenkant van een mal, die ook nog is omgedraaid. Kwade tongen zouden van duivelswerk spreken.
Flessenhals
De menselijke populatie is zo’n 70.000 jaar geleden door een genetische bottleneckgegaan. Deze term komt voort uit genetisch onderzoek naar soorten en populaties, en slaat op het (bijna-) uitsterven van een soort. De bevolking zou in onze bestaanscrisis zijn geslonken tot niet meer dan 10.000 individuen (sommige bronnen veronderstellen zelfs niet meer dan 2.000), wat rond de kritieke noodzakelijke massa van ons voortbestaan lag. Waarom wij er bijna niet meer waren geweest is niet bekend, maar het zou met een vorm van de pest te maken gehad kunnen hebben. Of met klimatologische omstandigheden. In de hand gewerkt door een vulkaanuitbarsting van apocalyptische proporties in het huidige Indonesië. Waardoor de aarde in stof gehuld werd en lang genoeg afkoelde om ons, toen nog woonachtig in Afrika, in de problemen te werken. Chaos heerst in het universum, ook al dacht Plato nog dat hij lang genoeg had doorgeleerd om de mathematisch perfecte waarheid te zien.
Het is interessant dat de vroegste concrete overleveringen van menselijke artistieke uitingen rond of vlak na onze bottleneck-extravaganzaopduiken en succesvol over de hele wereld werden overgenomen. Er is geen cultuur die geen beelden maakt. Ook rampscenario’s met betrekking tot ons mensdom zijn globaal. Ons eigen bijna-uitsterven lijkt in ons systeem te zitten: Ragnarök kan ieder moment losbarsten.
Zou onze bijna-dood-ervaring de aanleiding zijn geweest om ons sluimerend talent voor het beelden-maken naar boven te halen? Werden overleveringen van de loerende ondergang de aanleiding om te gaan zoeken naar manieren om altijd te blijven voortbestaan: in onze nachtmerries en dromen, een hiernamaals, de wereld van onze voorouders of het rijk van de goden? Wanneer een groepje mensen zich ziet slinken tot een paar duizend zielen, brengt de dood van elk persoon de grote verdwijntruc een stap dichterbij. Een mens zou van minder naar drugs gaan grijpen in een poging de doors of perception open te zetten naar een parallel universum, waarin we tot voorbij de oneindigheid blijven leven.
Oneindig
In 1938 plaatste Brâncuși letterlijk en figuurlijk een landmark in Roemenië en in de moderne beeldhouwkunst: de meer dan negenentwintig meter hoge ‘Column of Infinity’. Dit werk bestaat uit een opeenstapeling van 17 driedimensionale ruitvormen in zacht goudglanzend geel metaal.
Voordat Vervaet in Park ter Beuken aan de slag ging, moest hij het zelf ontdekken en onderzoeken. Hij ruimde het en passant zelfs op: raapte lege blikjes van tussen de bladeren en wat al niet meer wordt achtergelaten door slordige parkgangers. Terug in zijn atelier stapelde Filip dit afval op elkaar tot een zuil, die hij in brons liet gieten. Deze werd met airbrushtechnieken teruggebracht totdat het er weer uitzag als een ordinaire stapel pmd-afval en bakstenen. Één van de blikjes uit de zuil werd omgevormd tot een blikje van een merk energiedrank met een spirituele naam: ‘Golden Power’.
Deze zuil suggereert geen oneindigheid meer: er werd een kunstmatige rots met aan de binnenkant een complexe vorm van messing polygonen op gezet, die een andere oneindigheid in zich draagt. Door openingen binnen de constructie valt licht, dat verglijdt en blijft reflecteren in de geelmetalen oppervlaktes in deze verblindende grot. Tegelijkertijd is het werk een gereconstrueerde boom met stam en kruin, een mentale verhaspeling van ‘Fir’.
‘Golden Power’ verandert een wandeling door het park in een hallucinatie. Vervaet verhaspelde fenomenen uit park of tuin in buitenaardse manifestaties van verbeelding. ‘Well’ is een put, ‘Fir’ is een boom, ‘The Psychedelic Cave’ is een grot, ‘Model for Infinity’ is een rots èn een boom. ‘Mother Superior’ is de art-deco villa uit het park in miniatuur en vanuit dat perspectief sierlijk maar gruwelijk overmeesterd door reuzenplanten in bronzen afgietsels. Dan is er ook de bakstenen ‘Speaker’s Corner’, een stenen podium met daarin speakers en een audio-aansluiting voor een Ipod, een gitaar of een microfoon. Rondhangende jongeren zullen er graag muziek gaan luisteren, maar het is veel passender als een doomsday-profeet er zijn voorspellingen uitschreeuwt of een kwakzalvende waarzegger er versterkt Lokerse dromen komt uitleggen. Dat zijn uitstekende park-activiteiten voor een mooie zondagvoormiddag. Wie zich geroepen voelt: aarzel niet!
Hoe zou een fontein door Vervaet vertaald worden? Ik stel me een werk met een rookmachine voor. Bovenop draait een steigerende eenhoorn van glimmende messing polygonen langzaam rond terwijl hij gekleurd water spuugt. Het zal schitteren in de zomerzon, maar als je beter kijkt is de bodem bedekt met een landschap, dat onherstelbaar verdronken zal blijven. En in de schaduw ligt de gezonken ark van Noach.
De ongetemde natuur is een kannibaal en houdt zich aan eigen regels: wat ervan doodgaat wordt door haarzelf verorberd. Ze is in ieder stadium af; een tuin of park is dat nooit. Altijd moet daar iets worden verplaatst, omgespit of uitgetrokken. Het werk van Filip Vervaet is meer thuis in deze omgeving dan in een tentoonstellingsruimte en Park ter Beuken is heel goed af met zijn werk er in.