Over beeldende kunst wordt heel wat afgeschreven, maar soms lijk de tekst wel erg weinig toe te voegen aan het werk. In deze reeks ontrafelt Alexandra Crouwers kunstjargon, want wat staat er nu eigenlijk?
Verschenen in H ART Magazine #169, april 2017
In mijn mailbox vond ik een uitnodiging voor een tentoonstelling, met daarin onderstaande alinea:
“De verschillende media in (het) werk leiden de aandacht van de toeschouwer naar onzichtbare onderdelen van de beeldconstructie, de tentoonstellingsruimte en het creatieproces zelf. (De) eenvoudige taal roept kritische vragen op over sociale kwesties en bevraagt de mechanismen en codes van perceptie, transmissie en presentatie van de kunstwereld.” (*)
Een kunstenaar of een tentoonstellingsruimte wordt regelmatig gevraagd om een brokje tekst in te leveren voor, bijvoorbeeld, een agenda. Eén alinea laat vanzelfsprekend akelig weinig ruimte voor het beschrijven van een oeuvre, maar op basis van een paar zinnen zou de mogelijke toeschouwer toch een idee moeten kunnen krijgen van wat er te verwachten valt.
De kunstenaar waarover de alinea gaat ken ik niet, maar de tentoonstellingsruimte waar de aankondiging vandaan komt is mij sympathiek. Mijn tijd is schaars en dus probeer ik, op basis van de tekst, vast te stellen of het de moeite loont om de tentoonstelling te bezoeken.
De tekst lijkt helder te beginnen: de kunstenaar werkt met verschillende media. Helaas wordt nagelaten ook maar iets over die media los te laten. Aangezien de meeste kunstenaars met ‘verschillende media’ werken, ben ik hiermee geen steek wijzer over de aard van het werk.
Toch zijn de gebruikte media belangrijk, want deze zouden de aandacht van de toeschouwer in een bepaalde richting sturen: naar ‘onzichtbare onderdelen’, namelijk. Die onderdelen zijn niet alleen onzichtbaar in het werk zelf, maar ook niet te zien in de tentoonstellingsruimte of in het ‘creatieproces’.
Er staat niet dat de kunstenaar iets onzichtbaars voor de kijker inzichtelijk wil maken. Ik kan dan ook alleen maar aannemen dat de kunstenaar de toeschouwer naar niets wil laten kijken. Komt de bezoeker dan in een lege ruimte? Het lijkt er wel op. Radicaal.
Toch is dat niet het geval, want de kunstenaar bedient zich wel degelijk van een ‘taal’, die – aldus de tekst – zowel vragen oproept als bevraagt. Vragen over ‘sociale kwesties’ en de kunstwereld, om precies te zijn.
Dit is een goed moment om uit het raam te staren en de zaken even te overdenken. Een lichte hoofdpijn komt opzetten. Ik denk dat ik thuis blijf.
(*) De tekst in de mail was in het Engels. Deze vertaling stond elders op internet. Directe verwijzingen naar de kunstenaar zijn eruit gehaald.